Zijn we niet allemaal
kwetsbaar?
Zijn we niet allemaal
kwetsbaar?
“Het is niets, meer hoef je niet te zeggen als ze vragen wat je heeft bezield, hoe alles komt, de wolk waarin je woont, het gasstel en de grendels op de deur, of je vaak van klokken droomt en of je moeder vroeger ook - het is niets. Vergeet dat nooit.
Het gaat voorbij. Meer hoef je niet te geloven. Als je elke dag tien doden sterft omdat je in je eigen huis verdwaalt. Als je met jezelf moet vergaderen: hoe komen we van dit moment naar het volgende. Als de wereld van glas lijkt. Het gaat voorbij.
Er staat geen muur. Meer hoef je niet te weten. Als iemand je iets anders vertelt, dat je een ziekte hebt, dat je defect bent, dat je niet spoort of gewoon gek bent, zeg: het is niets, het gaat voorbij, er staat geen muur tussen jou en mij.”
Zijn we niet allemaal kwetsbaar?
Op de vraag of ik een verhaal wilde schrijven voor “Sterk door Werk”, over de Coronatijd en wat dat met mensen met een “psychische kwetsbaarheid” doet, moet ik denken aan een gedicht van Ingmar Heytze. Het hangt aan de wand, op het kantoor waar ik sinds augustus werk. Is juist deze tijd niet bij uitstek het voorbeeld van dat we allemaal kwetsbaar zijn? Hoeveel mensen lopen vast, nu onze vrijheid is weggenomen, nu we angsten te verwerken hebben, nu er zoveel onzekerheid is over het einde van de corona maatregelen? Er staan geen muren tussen ons.
En ik kan zeggen, ik hou me staande. Ik ben wel wat gewend ondertussen, dus ik schrik hier niet zo van. Maar… ik was juist lekker bezig met het groter maken van mijn wereld, ik was juist zo enthousiast weer aan het werk gegaan. Het is opnieuw aanpassen. Aanpassen aan een kleine wereld. Enkel je eigen leefomgeving. En weer vol aan de slag met mijn kinderen.
Ik heb in 2013 een kraambedpsychose gehad. Dat was een zware periode, met opname op de gesloten afdeling, separatie, fixatie, medicijnen die niet goed werkten en ECT behandelingen die gelukkig wel aansloegen. Na drie maanden in het academisch ziekenhuis mocht ik thuis verder herstellen. Met mijn kinderen, want dat krijg je bij “post partum” problematiek. Toen ik moeder werd had ik al een tijdje geen baan meer. Ik was al aan het zoeken naar de juiste plek voor mij, professioneel gezien. Daarnaast wilde ik graag volop het moederschap aangaan. Na de geboorte van mijn tweede kind kwam de psychose en daardoor werd het stukje “werk” in eerste instantie nog meer naar de achtergrond verdreven. Eerst zelf aansterken en zo snel mogelijk ook weer de moederrol kunnen vervullen. Ik sliep tegelijk met de kinderen, ook in de middag. Ik was snel uitgeput en had slechts energie voor een paar uurtjes. Dit heeft ongeveer een jaar geduurd. Ondertussen liet mijn gezin mij zien hoe je kunt genieten van een kleine wereld. Ik zag de seizoenen, de planten, de dieren, we konden heel lang kijken naar hoe een slakje zijn weg zocht over het pad. Deze lessen waren heel nuttig voor de periode waarin we nu met z’n allen zitten, realiseer ik me.


De afgelopen jaren heb ik het wetenschappelijke stukje ook weer “aan kunnen zetten”. Ik merkte dat er behoefte is aan ervaringskennis over psychiatrie in het academische veld. Dat er bij zorgprofessionals, wetenschappers en subsidieverstrekkers ruimte ontstaat om in gesprek te gaan over de beleving van psychische klachten. Dat we samen de zorg en het onderzoek beter kunnen maken. Dit soort werk maakt een vuur in mij los, ik ben ontzettend gemotiveerd om op deze manier de stem van de patiënten en naasten te laten horen. Om mee te kunnen denken vanuit het patiënten-perspectief. Om hier en daar wat vertaal-werk te kunnen doen tussen werelden. Ik hoop dit werk nog lang te mogen doen. Ik kon het professionele leven groter maken omdat mijn kinderen naar school gingen en ik dus meer tijd kreeg hiervoor. Tot maart 2020. Nu begeleid ik in de ochtend en middag het schoolwerk van mijn kinderen en zet ik eind van de middag mijn werk-laptop aan, om elke namiddag en avond thuis te werken. Dat is pittig. Ik ervaar het als een extra test van mijn draagkracht, omdat ik deze weken een soort dubbele baan heb. De motivatie om te werken is er nog steeds, ook nu.
Last van angsten heb ik niet zoveel, last van boosheid en verdriet af en toe. Hoop is er ook, want wanneer de wereld weer groter mag worden, dan is dat een ontzettend mooi gevoel. Met ruimte voor het verdriet, want dat hoort er ook bij. Dat weet ik al, vanuit mijn eigen ervaringskennis, vanuit mijn eigen “psychische kwetsbaarheid”. Of is het misschien psychische kracht?
Monique