“Het hebben en vinden van een baan zou wat ons betreft in elke ggz-intake aan de orde moeten komen.”
Interview met Laura van Voorst en Martin Hoes
Is dit nu een gedurfd statement dat Ruth Peetoom, voorzitter van de Nederlandse ggz doet tijdens het congres Sterk door Werk? Of is de uitspraak van Peetoom ingegeven door wat in de praktijk al vaak gebeurt, namelijk dat werk bij aanvang van de ggz-behandeling al onderdeel wordt gemaakt van het herstelplan?
De Nederlandse ggz heeft geen aantallen, maar gebaseerd op gesprekken in de wandelgangen, is de inschatting dat ongeveer de helft van de ggz instellingen werk meeneemt in de intake. Dat is deels het gevolg van tijdsgebrek (behandelaars hebben bijvoorbeeld slechts een uur voor een intakegesprek), maar ook omdat de focus meer ligt op de behandeling en klachten die de cliënt ervaart. Volgens de Nederlandse ggz zou het mooi zijn als werk als onderdeel van het behandelplan nog meer wordt opgenomen in de visie, beleid of missie van de instellingen. En zich vervolgens vertaalt naar operationeel niveau.
Fotografie | Nathan Mooij
Bij Antes, zorginstelling voor mensen met een psychische- en/of verslavingsproblematiek, is werk als onderdeel van de behandeling al opgenomen in het beleid. Psychiater en directeur behandelzaken Henriëtte Cuperus: “Bij Antes bestaat de visie dat werk helpt bij herstel al ruim 15 jaar. Met name op de werkvloer onder verpleegkundigen en begeleiders is het besef dat een baan -of dat nu in een beschermde omgeving is of op de arbeidsmarkt, vrijwillig of betaald- zorgt voor structuur, sociale contacten en zingeving, er allang. Wat nog ontbreekt is een breed maatschappelijk draagvlak. Dus dat Ruth Peetoom zich nu hardop heeft uitgesproken over dit onderwerp, helpt enorm!”
Met een kop verse koffie schuiven Laura van Voorst en Martin Hoes, ‘mensen van de werkvloer’, achter de laptop. Ze hebben een uur vrij kunnen maken in hun agenda’s om -via de zoom- hun ervaringen te delen over de rol die werk kan spelen bij het herstel van mensen met een psychische kwetsbaarheid. Tweemaal Rotterdamse no nonsense, maar met een scherp oog voor de individuele mens achter de cliënt – een pasklaar antwoord op alle hulpvragen is er nooit.
Laura is als arbeidsspecialist en herstelcoach verbonden aan Reakt, dat onderdeel is van de Parnassia Groep. Vanuit Reakt wordt specialistische begeleiding geboden op verschillende vlakken, onder andere bij het vinden van passend werk. Martin werkt als ambulant psychiatrisch verpleegkundige bij Antes, de zorgtak van de Parnassia Groep. Mensen met een psychische kwetsbaarheid of een verslaving die ondersteuning nodig hebben om hun leven op orde te krijgen, kunnen bij hem terecht. Hij is het eerste aanspreekpunt en brengt in kaart wat de verschillende hulpvragen van een cliënt zijn. Vervolgens gaat hij aan de slag om -in overleg met die cliënt- een behandelplan te maken. Werk is daarin, naast huisvesting, lichamelijke en mentale gezondheid en welzijn, een belangrijk onderdeel.
Hoe gaat dat nu in de praktijk, dat bespreken met cliënten van werk als onderdeel van hun herstel?
Martin: “We openen het intakegesprek er niet mee, maar stellen wel altijd de vraag hoe iemand zijn dag doorbrengt. Daardoor krijg je al snel door of iemand werk of een dagbesteding heeft of niet.”
Laura vult aan: “In de eerste gesprekken gaat het vooral over zinvolle dagbesteding en motivatie. Voordat je als arbeidsspecialist kunt bepalen welke weg je met een klant kunt bewandelen, moet je toch eerst boven tafel krijgen wat iemand wil, waar hij energie van krijgt, wat hem motiveert.”
Martin: “Het hangt af van welke hulpvraag het meest acuut is. Als er dreigende uithuiszetting is, gaan we eerst proberen om daarvoor een oplossing zoeken. Dagbesteding of werk komt dan later aan de orde.”
Hulpvragen komen dus vaak binnen meerdere ‘levensdomeinen’ (o.a. huisvesting, financiële situatie, lichamelijke en mentale gezondheid en daginvulling) voor, en worden in volgorde van urgentie aangepakt. Zodra het enigszins mogelijk is, wordt de zoektocht naar een dagbesteding, vrijwilligers-of betaald werk gestart. Daarvoor wordt er bij Antes en Reakt gewerkt met de participatieladder.
Laura: “Instanties zoals die van ons, de gemeente of UWV kunnen de participatieladder als middel gebruiken om te kijken op welke trede van de participatieladder de klant zich bevindt en op welk niveau hij wil uitstromen.”
Martin: “Iemand die door een angststoornis zijn huis niet uitkomt en dus lange tijd geïsoleerd heeft geleefd, zal eerst begeleid moeten worden om de deur uit te gaan en deel te nemen aan de maatschappij, die kan niet direct bij een gewone werkgever aan de slag. Vrijwilligerswerk doen is dan al een grote stap.”
Op het moment dat duidelijk is dat er een hulpvraag richting dagbesteding en/ of werk is, kan Martin Laura inschakelen. Als arbeidsspecialist levert zij ondersteuning aan cliënten in hun traject naar werk, in de breedste zin van het woord.
Laura: “Mijn werk heeft praktische kanten; ik vraag financieringen aan, zoek vacatures en stel werknemersprofielen op, maar het begint altijd met het winnen van het vertrouwen van de klant. Mensen moeten zich eerst veilig voelen, ze geven niet alles zomaar prijs. Oriëntatie op werk houdt in eerste instantie vooral in dat ik samen met de klant uitzoek wat iemand wil en kan, wat past bij iemand als persoon én bij zijn ziektebeeld. Het komt voor dat iemand zijn eigen kunnen overschat en dan in zijn nieuwe baan totaal overprikkeld raakt en uitvalt.”
Wat opvalt, is dat het vinden van passend werk een langdurig traject is.
Laura: “Het is een proces van jaren. Plat gezegd: als iemand op de onderste trede van de participatieladder binnenkomt, heb je een aantal maanden nodig om elkaar te leren kennen, om binding met elkaar te krijgen. Het oriënteren op werk duurt zomaar vier tot zes maanden, en op een werkervaringsplek zitten deze klanten ook vaak een half jaar tot een jaar. En dan, als de overstap gemaakt kan worden naar betaald werk, ben je ook nog wel een jaar bezig. Het is niet voor niets dat de IPS-trajecten 3 jaar duren. Dat is met een reden.”
Soms zijn ook kortere trajecten mogelijk als mensen die instromen zich al hoger op de participatieladder bevinden. In zulke gevallen kan een cliënt al binnen 6 maanden aan het werk zijn en ligt de focus op het behoud van werk.
Laura: “Onze klanten maken mini-stapjes; het hele proces duurt, juist omdat ze kampen met complexe psychische problematiek, lang en vraagt van de begeleiders geduld, naast praktische en mentale ondersteuning. We werken veel aan zelfbewustzijn en zelfredzaamheid van de klanten. Daarvoor geven we trainingen, maar we doen ook rollenspelen om bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek te oefenen. En als je de eerste twee mails samen met de klant hebt geschreven, vraag je hem de derde zelfstandig te doen.”
Dat het een weg van de lange adem is, heeft nog een andere reden.
Laura: “Als ik ga solliciteren, schrijf ik vandaag een brief, lees ‘m morgen nog eens door en verstuur ‘m de derde dag, waardoor ik de vierde dag gebeld wordt voor een afspraak en volgende week op gesprek zit. Bij deze doelgroep gaat dat vaak anders. Ik heb een klant die een week nodig heeft tussen de uitnodiging voor het sollicitatiegesprek en de daadwerkelijke afspraak om zich mentaal voor te kunnen bereiden. Iemand anders heeft een sollicitatiegesprek, maar durft niet naar buiten en één halte met de tram moet dan drie keer worden geoefend voordat ze de vierde keer echt naar het gesprek kan gaan. En dat vergt allemaal veel tijd.”
“Op een gegeven moment kunnen sommige klanten de veilige haven verlaten. Dan geven ze zelf aan dat ze betaald werk willen doen. Het mooiste is natuurlijk als mensen uitstromen uit de specialistische zorg van de ggz.”
Laura van Voorst
Hoe verloopt een overstap van onbetaald naar betaald werk?
Als het voorwerk achter de rug is en cliënten daadwerkelijk aan de slag gaan, zorgt Laura ervoor dat er allerlei veiligheden zijn ingebouwd: “De klanten beginnen bijvoorbeeld met 4 uur werken in de week, we bouwen langzaam op. Of ze worden nog niet betaald, zodat de druk om te presteren minder hoog is. Of we gaan specifiek op zoek naar een baan in hun directe woonomgeving, zodat ze niet lang hoeven te reizen. Of we hangen er stukje job coaching aan: iedere dag na het werk, bel je de klant even om te vragen hoe het is gegaan.”
Martin: “Wat we ook doen, is zorgen dat de mensen daadwerkelijk op hun werk terecht komen. Dus we bellen in de ochtend om te vragen of ze hun bed al uit zijn, of ze aandacht hebben besteed aan hun uiterlijk. En soms proberen we problemen op te lossen die het directe gevolg zijn van hun ziekte. Mensen kunnen bijvoorbeeld suf zijn, dat is een bijwerking van bepaalde medicijnen. Dan ga ik met de arts kijken of de cliënt de medicijnen voortaan in de avond kan innemen.”
Laura: “Op een gegeven moment kunnen sommige klanten de veilige haven verlaten. Dan geven ze zelf aan dat ze betaald werk willen doen, óf onder begeleiding, óf zelfstandig. Bij een gewone werkgever. Dan kunnen wij toch nog wel veiligheid waarborgen door ervoor te zorgen dat de klant een heel duidelijk takenpakket heeft. Of dat hij zijn grenzen mag en kan aangeven. Of we passen in samenwerking met de behandelaar de medicatie aan. Als mensen dan stabieler worden, gaan ze vanzelf minder bellen, ze stabiliseren op andere levensgebieden en het gebeurt zelfs dat mensen doorgroeien qua positie in het bedrijf. Of ze gaan er een studie naast doen. Het mooiste is natuurlijk dat mensen uitstromen uit de specialistische zorg van de ggz, en naar de basis-ggz gaan of het af kunnen met onderhoudsgesprekken.”
Bij wie dit goed uitpakte, is de 31-jarige Denison Mendes Lopes. Hij is de afgelopen vijf jaar door Laura begeleid en dat heeft ervoor gezorgd dat hij binnenkort zijn specialistische ggz-zorg afsluit en een betaalde baan heeft bij DHL voor 25 uur in de week. Het hele verhaal van Denison is te lezen in het andere artikel van deze editie
Interview Denison Mendes Lopes >>
Om werk succesvol te kunnen integreren in het behandelplan, zijn er volgens Laura en Martin nog wel wat stappen te zetten. Eén van de belangrijkste is, dat de jobcoaches specialisten zijn op het gebied van de ggz-doelgroep.
Laura: “Te vaak merk ik dat het misgaat. Door gebrek aan kennis en ervaring doorzien jobcoaches soms de kwetsbaarheden van de klanten niet, kunnen daardoor slecht inschatten wat een klant aankan of niet, met als gevolg dat de klant overvraagd wordt. Dan doet het meer schade dan goed. Het is ook zo dat binnen het ggz-specialisme weer verdere specialismen zijn; het coachen van een jongere is totaal anders dan het coachen van iemand met een licht verstandelijke beperking. Of van iemand met een ernstige psychiatrische beperking. Binnen ons team kijken we dus als er een casus binnenkomt, welk teamlid het best de begeleiding van die persoon kan doen. De begeleidingsstijl, de ervaring en de expertise van de begeleider moet matchen met de hulpvraag van de klant.”
Martin vult aan: “Ook een voorwaarde is dat er goed overleg is tussen de jobcoach en de behandelaar. Daarvoor moet de cliënt toestemming geven, maar die informatie-uitwisseling is essentieel.”
Ondanks de hobbels die soms genomen moeten worden, zijn Laura en Martin, juist door hun eigen ervaringen, ervan overtuigd dat werk herstel bevorderend kan werken.
Martin: “Er is nooit iemand beter geworden van de hele dag op de bank liggen en blowtjes roken. Dat weten we allemaal, en dat zien wij ook. Werk is meer dan werk, het zorgt ervoor dat je leven zin krijgt. Misschien niet eens door het werk op zich, maar alles wat er omheen zit: sociale contacten, structuur, naar buiten gaan.”
Terug naar Henriëtte Cuperus; werk opnemen in de intake en aansluitend in het behandelplan is inmiddels beleid bij Antes, maar zijn er al resultaten ‘gemeten’? Henriëtte: “Nee, daar zijn helaas nog geen aparte metingen voor. Maar sinds afgelopen jaar zijn we wel bezig met de zogenaamde ‘integrale herstel schaal’. Daarmee wordt herstel op verschillende leefgebieden van cliënten gemonitord. Dus niet alleen klinisch herstel, maar ook maatschappelijk-en persoonlijk herstel, en werk is onderdeel van alle drie deze gebieden.
Maar die onderzoeksresultaten zijn er nog niet. Wat wel heel interessant en ook opvallend is: Het werkgebied van Antes ligt in Rotterdam Rijnmond en de Zuid-Hollandse Eilanden. We hebben daarbuiten ook een aantal locaties, maar daar hebben we weinig toegang tot beschermde woonvormen en geen toegang tot beschermd werk dat we kunnen aanbieden aan cliënten. En wat we zien, is dat de groepen daar minder goed stabiel te krijgen zijn, en het herstel moeizamer verloopt. We zouden betere zorg kunnen leveren als de randvoorwaarden op andere levensgebieden aanwezig zouden zijn.”
Toch nog maar weer even naar Ruth Peetoom: Om werk op een zinvolle manier mee te nemen in de intake en het behandelplan, is het dus heel belangrijk dat de voorwaarden om passend werk te kunnen bieden, aanwezig zijn. Laura en Martin zijn op zoek naar genoeg ggz-gespecialiseerde jobcoaches, Henriëtte wacht op de resultaten van onderzoek naar hoe en voor hoeveel mensen werk herstel bevorderend is.
Voor hun overtuiging dat werk belangrijk is in de behandeling maakt dat niet uit; uit hun schat aan ervaring op dit gebied kunnen ze de prima die conclusie trekken: Werk werkt voor beter herstel!